Wanden
Vanwege het grote arsenaal aan materieel kan VSF afhankelijk van de bodemopbouw en omgevingsfactoren nagenoeg elke vorm van bouwputwand of kademuur uitvoeren. Ook de engineering hiervan kan in eigen huis worden gedaan.
Boorpalenwanden
Een boorpalenwand is een in de grond gevormde wand van schroefboorpalen. Bij een grondkerende wand worden de palen 5 á 10 cm los van elkaar gezet. Bij een grond- en waterkerende wand worden de palen verbuisd uitgevoerd en oversnijdend gemaakt. Ook zijn variaties mogelijk met toepassing van cement-bentonietpalen of injectiekolommen. Afhankelijk van de toepassing worden alle palen of alleen de secundaire palen voorzien van wapening in de vorm van een centrale staaf of een profiel. Bij het maken van de wand, wordt van iedere paal de inboordiepte, treksnelheid, betondruk en betonverbruik automatisch geregistreerd. E.e.a. wordt vervolgens in grafiekvorm gepresenteerd.
Bouwkuipen
VSF heeft reeds diverse bouwkuipen geformeerd. Deze bouwkuipen waren op diverse manieren opgebouwd. VSF heeft de technieken in huis om de bouwkuip in damwand, combiwand, diepwand of boorpalenwand uit te voeren. Zo kan VSF voor elke omgeving danwel situatie de geëigende bouwkuip maken. Onze eigen engineeringsafdeling berekent en tekent de bouwkuipen. Nadat de wanden van de bouwkuipen geformeerd zijn heeft VSF ook de mogelijkheden om de stempeling of de ankers aan te brengen. Ook de onderafdichting kunnen wij verzorgen.
Combiwanden
VSF heeft voor diverse opdrachtgevers combiwanden aangebracht. Combiwanden zijn keerwanden die worden opgebouwd uit een combinatie van buispalen en damwand, waarbij de palen voor de sterkte van de wand zorgen en de planken in principe alleen maar dienst doen als grondkering. Combiwanden worden toegepast als damwanden niet meer voldoen. De buispalen kunnen een diameter van 1820 mm en een lengte tot wel 40 meter hebben. De damplanken zijn meestal korter dan de palen, het puntniveau is vaak niet dieper dan 2 meter verder als de ontgravingsdiepte. Voor een juiste positionering wordt gebruik gemaakt van een heiframe en 2 maatvoerders die de paal vanuit 2 richtingen inzichten. Indien mogelijk en toegestaan worden de palen op diepte getrild, anders worden de palen in een latere fase op diepte geheid.
Damwand indrukken trillingsvrij
Het aanbrengen van damwand gebeurt normaal gesproken met behulp van een trilblok. In diverse situatie is het in verband met mogelijke schade door zettingen echter niet toelaatbaar om de planken met een trilblok aan te brengen. In deze gevallen moet de damwand trillingsvrij worden ingebracht. Hiervoor zijn 2 systemen beschikbaar bij VSF: ofwel inbrengen dmv Silent Piler ofwel dmv het Hydropress-systeem. In het eerste geval worden de enkele damwandplanken 1 voor 1 ingedrukt waarbij de machine zich over de gezette planken voortbeweegt en in het tweede geval betreft het een in een makelaarstelling aangebracht indrukapparaat waarbij tot 4 planken tegelijk kunnen worden ingebracht. Beide systemen hebben specifieke toepassingsgebieden.
Stalen Damwand
Op diverse locatie heeft VSF stalen damwanden toegepast. VSF heeft een ontwerpafdeling die de damwand zelf kan berekenen. Indien de omgeving en de constructie het toelaat wordt bij de bouwkuipen de damwand getrokken. De damwand kan zowel vanaf ponton als vanaf het land worden aangebracht. De damwand kan geheid, getrild en trillingsvrij d.m.v. drukken worden ingebracht, het verwijderen kan trillend en trillingsvrij d.m.v. vijzelen worden uitgevoerd.
Dichtingswanden
Dichtingswanden zijn in de grond gevormde aaneengesloten elementen van een slecht doorlatend materiaal. Ze belemmeren horizontale grondwaterbewegingen en isoleren daarmee een terrein in hydrologisch opzicht van zijn omgeving. De gebruikelijke wanddikten zijn 0,40-0,60 en 0,80 meter en grote dieptes (tot 60m) zijn haalbaar. Dichtingswanden zijn vloeistofkerend en hebben geen momentcapaciteit. Om momentcapaciteit mogelijk te maken is het mogelijk de wanden te voorzien van prefab betonelementen; ook kunnen dan verticale lasten afgedragen worden naar de ondergrond. De sleuven worden geformeerd middels het graven met een speciale draadgrijper. De stabiliteit van de sleuf wordt tijdens het graven gewaarborgd door een spoeling van cement, bentoniet en water. Als de sleuf op diepte gekomen is blijft de steunvloeistof achter, waarna het mengsel uithardt. Het is ook mogelijk de ontgraving onder een bentonietspoeling uit te voeren en deze later te vervangen door de dichtingswandmassa (twee-fasensysteem). Het eerst beschreven één-fasesysteem is echter meer gebruikelijk. De mate van ondoorlatendheid is sterk afhankelijk van de gekozen hulpstof. Meestal wordt hiervoor een mengsel van bentoniet en cement gekozen, waarmee een doorlatendheid van 1 x 10-8 m/s goed haalbaar is. De kwaliteit van de dichtingswandmassa wordt gedurende de uitvoering beoordeeld in een speciaal daartoe ingericht veldlaboratorium.
Diepwanden
Diepwanden zijn in de grond gevormde aaneengesloten betonnen elementen. Ze kunnen dienen als grond- en/of waterkering en kunnen grote belastingen overbrengen. De gebruikelijke wanddikten zijn 0,40-0,60-0,80-1,00-1,20 en 1,50 meter en grote dieptes (tot 60m) zijn haalbaar. Het is mogelijk dicht langs belendingen te werken en de wanden te integreren met de definitieve constructie. Grote kerende hoogten en hoge funderingsbelastingen zijn mogelijk. De sleuven worden geformeerd middels het graven met een speciale draadgrijper. De stabiliteit van de sleuf wordt tijdens het graven gewaarborgd door een spoeling van bentoniet en water. Als de sleuf op diepte gekomen is, wordt de in de sleuf aanwezige bentonietsuspensie ontzand en vervangen door een gezuiverde spoeling. Vervolgens worden de voegprofielen en de wapening geplaatst. De korf is grofmazig opgebouwd om een goede hechting aan de beton te waarborgen. Tevens worden afstandhouders aangebracht om de vereiste dekking te waarborgen. De voegprofielen zorgen voor een goede aansluiting met het aanliggende paneel. Binnen de wapeningskorf wordt een stortbuis geplaatst, welke aan de bovenzijde van een trechter is voorzien. Hierin wordt de beton rechtstreeks vanuit de betonmixer, middels de contractormethode, gestort. Wanneer het storten gereed is en de beton voldoende is opgestijfd om zijn eigen gewicht te dragen, worden de voegbuizen getrokken. Er zijn twee principes voor het vervaardigen van diepwanden, te weten: de starter-volger methode en de primair-secundair methode. Ook zijn er meerdere systemen voegprofielen. Hierin moet vooraf worden gekozen.
Injectiewanden
Poreuze grond kan worden geïnjecteerd met een mengsel van waterglas en een harder. Dit gebeurt met een relatieve lage injectiedruk. Hiermee worden de korrels aan elkaar gekit, zodat een steenachtig massief ontstaat. Door overlappende kolommen te injecteren kunnen er schermen geformeerd worden waar constructieve eigenschappen aan ontleend kunnen worden. Vooraf worden injectielansen met behulp van een boorspoeling op diepte geplaatst. Het raster, de injectiesnelheid en -volgorde zijn bepalend voor het resultaat. Er moet dan een optimum gezocht worden tussen aantal injectiepunten en de hoeveelheid injectievloeistof. Na uitharding van de boorspoeling kan er door aangebrachte manchetten in de injectielansen geïnjecteerd worden. Er wordt afhankelijk van het beschikbare materieel en de ligging van de injectiepunten gelijktijdig geïnjecteerd door meerdere punten. Het injecteren geschiedt volgens een vooraf vastgesteld injectieplan, waarin de per punt te verpompen hoeveelheid en de injectievolgorde in zijn vastgelegd. Van ieder punt wordt het verloop van de injectie geregistreerd en in grafiekvorm weergegeven.
Jetgroutschermen
Jetgrouten is een injectiesysteem op basis van een zeer hoge druk, dat kan worden toegepast in alle grondsoorten. Groutlichamen met vooraf te bepalen vorm, hoogte en diepte kunnen zodanig worden gevormd dat een scherm ontstaat. Door de sterkte van het grout en het toevoegen van wapening kunnen dragende en kerende ondergrondse constructies worden gemaakt. Het systeem is trillingsvrij, geluidsarm en kan in een beperkte ruimte worden uitgevoerd. Kwaliteitsbeheersing en -bewaking zijn vanzelfsprekend zeer belangrijk. Registratie en bewaking vindt plaats van: - boorproces en boordiepte, - trek- en draaisnelheid, - Injectiedebiet en -druk van zowel grout, water als lucht, - groutsuspensie, - uitkomende grondsuspensie. Afhankelijk van de ontwerpeisen, omgevingsfactoren en grondgesteldheid kan gekozen worden tussen drie verschillende systemen van aanbrengen (1,2 en 3-fasen).
V-polder
Nederlanders zijn vertrouwd met het idee dat een deel van het land bestaat uit polders die voor een groot deel zijn gelegen onder de zeespiegel. De definitie van een polder is 'een door dijken afgesloten stuk land, waar de waterstand kunstmatig (door molens en/of gemalen) op een gewenst peil wordt gehouden'. Het is dit oude Hollandse principe dat ten grondslag ligt aan de V-polder®: het door middel van een damwandconstructie creëren van een smalle polder, waarin een spoorlijn, een sneltramlijn, een metrolijn of een autoweg kan worden aangelegd.Deze milieuvriendelijke bouwmethode ondervangt voor een groot deel de bezwaren van geluidhinder en schade aan het landschap. Ook wordt in het geval van calamiteiten het aangrenzende milieu (bodem en grondwater) niet aangetast. Tevens kan de damwandconstructie dienen als tijdelijke bouwkuip (V-polder®-tijdelijk werk) voor de aanleg van (pijp)leidingen op plaatsen waar geen bemaling mag worden toegepast of waar het gebruik van onderwaterbeton noodzakelijk is. Daarnaast is naar aanleiding van geuite bezwaren als diepstekende damwanden en zwerfstroomcorrosie de V-polder® trogligger ontwikkeld, waarbij de damwanden worden getrokken en een betonnen trogconstructie achterblijft. Van Hattum en Blankevoort en Volker Staal en Funderingen, beiden werkmaatschappijen van VolkerWessels, hebben de V-polder® samen met zusterbedrijven ontwikkeld.